Ontdek de schoonheid van de natuur en de rijke cultuur.
Ondek het echte Afrika!
DE SCHAT.
We wurmen ons uit het busje bij een compound. Hier zal er voor ons muziek gemaakt worden. Uit het huis komt een bankstel zoals in Nederland in de jaren 50 in de mode was. Ik vraag mij af hoe die mensen aan die bank en die stoelen komen. We zakken weg in het pluche. Al snel kijken er kinderen over de muur, en er komen er al een paar bij ons staan. Zodra de muziek begint, komt de stroom kinderen op gang. Ze gaan op onze schoot zitten en vleien zich tegen ons aan, en ik voel een paar handjes over mijn hand gaan, soms wordt er in geknepen, soms wordt er zacht gestreeld. Ze voelen aan mijn haar. Zo kijk ook ik naar hun donkere handjes en ik zie hoe prachtig het haar van meisjes gevlochten kan zijn en soms staat het met piekjes omhoog. De jongens hebben kort haar. Sommige kinderen komen een hand geven.
Al gauw gaan de beentjes heen en weer. De kinderen hebben geen aanmoediging nodig. Een meisje van een jaar of drie met één fel blauwe slipper en één blote voet steelt de show. Als er weinig is, is één slipper een groot bezit. Beweging zit haar in het bloed; ze is vlug, lenig en vrolijk. Een jongetje van een jaar of vier heeft zijn eigen stijl al gevonden. Hij schuift tussen de andere kinderen door en kijkt strak voor zich uit. Ik denk: dat wordt wat als hij ouder wordt. Wij wagen ons ook tussen de kleintjes en ik voel me als een olifant tussen eekhoorns.
Ik zie een meisje van een jaar of 8. Zij staat met een gefronst voorhoofd tussen dat kleine grut, en zij danst niet mee. Een paar keer kijken wij elkaar aan. Ik heb met haar te doen, maar waarom weet ik niet. Misschien omdat zij niet meedoet, en ook omdat niemand haar bij het dansen betrekt. Het zijn mijn gevoelens die ik op haar projecteer.
Als we vertrekken en naar het busje lopen, gaat iedereen met ons mee. Ineens voel ik dat iemand mijn hand pakt, niet ongebruikelijk in Gambia. Het is het grote meisje. Ik trek haar jurkje dat half op haar schouder hangt, recht. Ze zegt niets, ze kijkt mij aan en ze wijst met haar ogen naar haar andere hand. Als ik kijk, doet ze heel voorzichtig haar vingers een klein stukje los. Ik zie een rond stukje blik, met daaraan een roze en een blauw lintje: haar schat. Snel doet ze haar vingers weer dicht. Ze zegt geen woord. Ik slik een paar keer omdat zij mij deel gemaakt heeft van haar kostbare bezit.
Als ik in het busje zit, zie ik haar staan. Haar hand met haar schat heeft zij in de onderkant van haar jurkje gerold. Waar anders zou zij die moeten bewaren? Ze zwaait niet, ze kijkt alleen maar.
We rijden weg, en ik denk: hoe moeilijk is het voor haar haar schat te verbergen. Hoe zou zij er aan gekomen zijn? Nu in Nederland denk ik heel vaak aan haar, als ik zoveel spullen om mij heen zie. Hoe zou het zijn met het meisje? Zou het meisje haar schat nog hebben?
© februari 2013
Bregje van der Grind
SCHOONMAAK
In Gambia valt je veel op. Bijvoorbeeld de zeer donkere mensen, de dorpjes waar de mensen uitstromen als wij aankomen, de onverharde wegen, de dieren die voorrang hebben op alles en iedereen. Maar ook, het afval dat overal ligt. Er staat een bord 'natuurgebied'. Als we het pad inslaan de bush in, zie ik op deze plek een hoop afval. In de stad stopt er een auto langs de weg, de bestuurder doet de kofferbak open en kiept twee vuilniszakken op een plaats die hem goed dunkt.
President Jammeh heeft het goed voor elkaar. Hij heeft namelijk bepaald dat er iedere laatste zaterdagochtend van de maand schoongemaakt moet worden. Ieder hutje moet worden gepoetst, de potten en pannen worden afgewassen. Iedereen moet schoonmaken en afval verzamelen. Dat houdt ook in dat er geen verkeer mag rijden. Wij gaan dus een wandeling maken wat natuurlijk ook heel leuk is.
Bij het ontbijt zijn de berichten anders. President Jammeh heeft bepaald dat de maandelijkse schoonmaak deze keer niet doorgaat.
We toeren rond met het busje, overal ligt afval.
© februari 2013
Bregje van der Grind