Art Nouveau & Jugendstil

Als een sierlijke slaolievlek verspreidt de art nouveau zich rond 1900 over Europa. In elk land heeft ze een andere naam: Jugendstil, Wiener Stil, stile floreale, modernismo, modern style en nieuwe kunst. Binnen deze stijl draait alles om vernieuwing én verbetering. Kunstenaars hebben schoon genoeg van al die zouteloze neostijlen. Daarnaast zijn ze van mening dat de industriële revolutie nog niet veel soeps heeft voortgebracht. Als reactie daarop gaan ze de leefomgeving verfraaien en verbeteren. Ze vinden een eigen vormtaal uit: floraal en sierlijk, óf juist sober en geometrisch.

IIn eerste instantie beperkt de art nouveau zich tot de toegepaste kunsten, maar al snel dringt zij ook door tot architectuur en schilderkunst. Postkantoren, woonhuizen, meubels, kleren, sieraden, serviezen, boeken: niets ontsnapt aan de restyling. Steden als Barcelona, Brussel, Glasgow en ook Amsterdam ondergaan een radicale verjongingskuur. Werk van onder anderen Gaudí, Horta, Mackintosh en Berlage komt aan bod in de Colleges Art nouveau & jugendstil. Het schetst de opkomst en bloei van de nieuwe kunst in Europa en laat de schitterende gevolgen van deze sierlijke vernieuwingsgolf zien.